Jij was een danser,
Ik een smerig schrijvertje.
Jij werd gezien in het volle licht,
Ik gelezen in het besmuikte donker.
Jij maakte furore op het podium,
Ik staarde naar je vanachter de coulissen.
Ik droomde,
En jij wist het niet,
Jij zag het niet,
Jij sprak mij niet.
Nu,
Achttien jaar later,
Heb ik een podium,
Alleen om jou te vertellen,
Dat jij “mijn” Valentijn was.